Publicaties

Vanaf 1 januari 2030 mogen de aanvullende pensioenen van de arbeiders en werknemers die zich in een vergelijkbare situatie bevinden niet meer verschillend worden behandeld. De wet van 15 mei 2014 brengt aanpassingen in deze zin aan in de Wet op de Aanvullende Pensioenen (WAP).

Op verzoek van de Nationale Arbeidsraad heeft Sigedis onderzocht hoe groot de nog bestaande kloof is en hoeveel werk er nog moet worden geleverd. Deze studie geeft een stand van zaken voor de sectorpensioenplannen en maakt een inschatting van de kostprijs om arbeiders en bedienden te harmoniseren.

stock foto grafieken

Het regeerakkoord beoogt een verdere veralgemening van de tweede pensioenpijler. Elke werknemer moet aanvullend pensioen kunnen opbouwen met een bijdrage van minstens 3% van het brutoloon. De regering zal de sociale partners uitnodigen om te bekijken hoe deze doelstelling kan bereikt worden. Maar hoe ver zijn we verwijderd van dit streefdoel? Hoeveel werknemers bouwen al ‘voldoende’ aanvullend pensioen op en hoeveel vallen nog uit de boot?

Op vraag van de Minister van Pensioenen onderzocht Sigedis hoe het aanvullend pensioen van werknemers er voor staat. We namen alle mensen onder de loep die in 2019 in België woonden én (minstens één dag) effectief werkten als werknemer; dat zijn meer dan 3,7 miljoen werknemers.


Het debat rond de betaalbaarheid van de pensioenen verengt zich grotendeels tot de wettelijke pensioenen, terwijl de betaalbaarheid van de aanvullende pensioenen nauwelijks aandacht krijgt. Nochtans heeft een toename van deze pensioenen eveneens belangrijke gevolgen voor de overheidsfinanciën. De reden hiervoor is dat aanvullende pensioenen van een (para)fiscaal gunstregime genieten, wat leidt tot minder belastinginkomsten. In dit rapport berekenen we de totale impact van de (para)fiscale subsidiëring van tweedepijlerpensioenen op de overheidsfinanciën.