De pensioenkloof totaal pensioen naar loon en aantal gewerkte jaren bij gepensioneerde werknemers

 

De opbouw van het wettelijk en aanvullend pensioenen hangt af van het loon dat werknemers gedurende hun loopbaan ontvangen en van de duur van die loopbaan. Op deze pagina wordt het verband onderzocht tussen het gemiddelde loon tijdens de loopbaan, , de duur van die loopbaan en het totale pensioen (de som van het wettelijk pensioen en het aanvullend pensioen omgezet in maandelijkse rente) voor mannen en vrouwen die in 2022 met wettelijk pensioen zijn gegaan. Daartoe zijn de gemiddelde maandlonen verdeeld in negen klassen van € 500, gaande van € 2.000 tot meer dan € 5.500. De gemiddelde lonen zijn de geherwaardeerde voltijds equivalente (VTE) maandlonen die verdiend zijn in gewerkte periodes. De duur van de loopbaan is onderverdeeld in tien klassen, gaande van 0 tot meer dan 45 gewerkte jaren.

Het voltijds equivalent (VTE) loon is een gestandaardiseerde maatstaf voor loon die vergelijkingen mogelijk maakt door de effecten van de arbeidsduur te neutraliseren. Het komt overeen met het loon dat een werknemer zou ontvangen als hij/zij voltijds zou werken, hoewel hij/zij in de praktijk deeltijds of volgens onregelmatige uren kan werken. De maatstaf is vooral nuttig om de lonen van verschillende werknemers op een billijke basis te vergelijken, zodat de verschillen in bezoldiging een weerspiegeling zijn van loonverschillen en niet van variaties in arbeidstijd.
Hier wordt het gemiddelde VTE-loon gebruikt om de pensioenverschillen naar loon en aantal gewerkte jaren te berekenen. Zo kunnen we pensioenen onderzoeken op basis van een gestandaardiseerd loon en verschillende loopbaanprofielen met elkaar vergelijken.

 

Als we de pensioenkloof volgens de verschillende loonschalen analyseren, is het cruciaal om ook naar de duur van de loopbaan te kijken. De loopbaanduur heeft namelijk een doorslaggevende invloed op het bedrag van het totale pensioen. Een werknemer met een volledige loopbaan zal een hoger pensioen ontvangen dan een werknemer met een onvolledige loopbaan, zelfs als hun gemiddelde loon hetzelfde is. Om een nauwkeurig beeld te krijgen van de pensioenkloof tussen mannen en vrouwen is het dus essentieel om niet alleen rekening te houden met het gemiddelde loon tijdens de loopbaan, maar ook met de duur van die loopbaan. Dat geeft een beter zicht op de onderliggende dynamiek en laat toe om de pensioenongelijkheid te verklaren.

Op deze pagina kunnen alle grafieken worden gefilterd om de pensioenkloof te tonen op basis van een gekozen loopbaanduur. Standaard wordt de categorie weergegeven van werknemers die 35 tot 39 jaar hebben gewerkt. Dat is de meest voorkomende groep onder werknemers. In deze groep zitten de meeste mannen en en het is de op één na grootste groep voor vrouwen. Daarna vergelijken we mannen en vrouwen binnen dezelfde groep van aantal gewerkte jaren.

Bij de gepensioneerde werknemers met 35 tot 39 loopbaanjaren is de meest voorkomende loonklasse die van € 3.000-€ 3.500. Voor 30% van de mannen en 21% van de vrouwen lag het gemiddelde loon tijdens hun loopbaan in deze categorie. De minst voorkomende loonklasse zijn de laagste twee (€ 0- € 2500), met meer vrouwen (11%) dan mannen (1% voor dezelfde loopbaanduur). 

De volgende grafieken tonen standaard de zes meest voorkomende loonklassen en loopbaanduur. Via de filters kan de grafiek aangepast worden: een pensioenkloof voor alle klassen en categorieën of voor één of meer specifieke klasse(n). 

Mannen in de hoogste loonklasse en 35 tot 39 gewerkte jaren hebben gemiddeld 8% meer pensioen dan vrouwen

Voor gepensioneerde werknemers met een loopbaan van 35 tot 39 jaar bedraagt het gemiddelde totale pensioen in de hoogste loonklasse respectievelijk € 3.585 voor mannen en € 3.301 voor vrouwen. Dat is een pensioenkloof tussen mannen en vrouwen van 8% (€ 284). Die pensioenkloof is de grootste van alle loonklassen. We zien dat de totale pensioenbedragen voor mannen en vrouwen toenemen naarmate het loon hoger is, net als de pensioenkloof.

Niet alle recente gepensioneerden bouwden tijdens hun loopbaan een aanvullend pensioen op. De participatiegraad verschilt voor mannen en vrouwen. Voor gepensioneerde werknemers met een gemiddeld loon van € 5.500 of meer heeft 93% van de mannen en 91% van de vrouwen een aanvullend pensioen. Daarom kunnen onderstaande grafieken gefilterd worden, zodat alleen de gemiddelde totale pensioenbedragen van gepensioneerde mannen en vrouwen met (of zonder) aanvullend pensioen worden getoond.

Voor de hoogste loonklasse bijvoorbeeld is het gemiddelde totale pensioen hoger voor mannen (€ 3.585) en vrouwen (€ 3.301) die een aanvullend pensioen hebben opgebouwd (d.w.z. een pensioenkloof van 8%) dan voor de populatie die geen aanvullend pensioen heeft opgebouwd (respectievelijk € 2.649 en € 2.596, d.w.z. een pensioenkloof van 2%).

 

Aanvullend pensioen verkleint de pensioenkloof van het totale pensioen voor lange loopbanen

Het totale pensioen is de som van het wettelijk pensioen en het aanvullend pensioen (omgezet in een fictieve rente). De grafiek toont het aandeel van het wettelijk pensioen (lichte balkjes) en het aanvullend pensioen (donkere balkjes) in het totale pensioen voor mannen en vrouwen apart en naar loonklasse en loopbaanduur.Voor de laagste lonen blijft het aandeel van het aanvullend pensioen in het totale pensioen relatief laag. Maar juist in die lagere loonklassen draagt het aanvullend pensioen ertoe bij om de pensioenkloof tussen mannen en vrouwen te verkleinen. Naarmate het loon stijgt, neemt het aanvullend pensioen een groter deel van het totale pensioen in, vooral voor mannen in de hogere loonklassen. Dat heeft tot gevolg dat de pensioenkloof tussen mannen en vrouwen in die hogere loonklassen weer groter wordt.

Het gemiddelde aanvullend pensioen voor mannen in de hoogste loonklasse is € 848, vergeleken met € 746 voor vrouwen, een verschil van 12% ((848-746)/848). Het aanvullend pensioen speelt dus een rol in de genderongelijkheid van het totale pensioen voor gepensioneerde werknemers met een gemiddeld loon van € 5.500 of meer. Dit komt omdat de kloof in het aanvullend pensioen (12%) groter is dan de kloof in het wettelijk pensioen, die 7% bedraagt ((2737-2555)/2737). Daarnaast is het relatieve aandeel van het aanvullend pensioen in het totale pensioen voor diezelfde categorie gepensioneerden 23% voor mannen (€ 848 / (€ 2.737 + € 848)) en 23% voor vrouwen (€ 746 / (€ 2.555 + € 746)).


In de meest voorkomende loonschaal (€ 3.000-€ 3.500) is het relatieve aandeel van het aanvullend pensioen in het totale pensioen 3% voor vrouwen en 1,7% voor mannen. Bovendien is de kloof van het aanvullend pensioen -78% vergeleken met een kloof van 5% voor het wettelijk pensioen, wat het uitgesproken belang van het aanvullend pensioen voor het verkleinen van de pensioenkloof voor mensen met een langere loopbaan en een lager loon bevestigt.


Het mediane totale pensioen van vrouwen is lager dan dat van mannen in bijna alle loonklassen

Het mediane totale pensioen wordt gebruikt om het effect van abnormaal hoge of lage pensioenen te neutraliseren. Zo heeft 50% van de vrouwen met een gemiddeld loon tussen € 3.000 en € 3.500 een totaal pensioen van minder dan € 1.808, terwijl de overige 50% een hoger bedrag heeft. Voor mannen in die categorie is dat € 1.867, wat resulteert in een mediane pensioenkloof van 3%.

Als we de mediane pensioenkloof vergelijken met de gemiddelde kloof voor de hoogste loonklassen, zien we dat de mediane kloven kleiner zijn. Die observatie benadrukt het feit dat er nog steeds een aanzienlijk verschil is tussen de zeer hoge pensioenen voor dezelfde loopbaanduur in de hoogste loonklassen.

Meer in detail - pensioenkloof totaal pensioen naar achtergrondkenmerken

Totale pensioenkloof naar pensioenkenmerken

Totale pensioenkloof naar persoonskenmerken

Totale pensioenkloof naar loopbaankenmerken
recent rustgepensioneerden met enkel een rustpensioen als werknemer

Methodologie

Downloads

2022
XLSX